Behandeling van atriumfibrilleren (boezemfibrilleren)

Bekijk de Kardia Mobile voor het opsporen van atriumfibrilleren.

Atriumfibrilleren (boezemfibrilleren) kan als het voor het eerst optreedt, binnen twee dagen vanzelf overgaan. Patiënten van 65 jaar en ouder die voor het eerst last hebben van atriumfibrilleren, kunnen vaak afwachten of het binnen twee dagen vanzelf overgaat. Het is wel verstandig om bij ‘nieuw’ ontdekt atriumfibrilleren de arts te raadplegen.

Als atriumfibrilleren veroorzaakt wordt door stress, koffie, drugs, alcohol of een zware maaltijd, dan is het raadzaam om deze factoren te vermijden of in elk geval te beperken. Ook een gezonde leefstijl met gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging kan helpen om atriumfibrilleren te voorkomen.

Als een andere ziekte of lichamelijk probleem de oorzaak van het atriumfibrilleren is, bijvoorbeeld een longontsteking, dan zullen er eerst medicijnen gegeven worden om de onderliggende kwaal te behandelen. Daarna wordt de hartslag meestal vanzelf weer normaal. Werkt dit allemaal niet, dan zijn er verschillende andere behandelingen mogelijk.

De behandeling van atriumfibrilleren kan complex en veelzijdig zijn. Daarom hanteren artsen een aantal behandeldoelen op de langere termijn. Kennis van deze behandeldoelen verhoogt het begrip waarom bepaalde medicijnen worden voorgeschreven bij atriumfibrilleren.

De doelstellingen:

BehandeldoelMiddel
1. Het voorkomen van een beroerteBloedverdunners
2. Controleren en behandelen van bijkomende (hart- en vaat)ziektenGeneesmiddelen, eventuele operaties
3. Verlichten van symptomen
3a. Verminderen van hartslagfrequentie (Rate Control)Geneesmiddelen
3b. Correctie van het verstoorde hartritme (Rhythm Control)Geneesmiddelen of elektrische cardioversie

Behandeldoel 1: Voorkomen van een beroerte: bloedverdunners

Als het atriumfibrilleren langer dan twee dagen aanhoudt of terugkomt, dan worden bloedverdunners gegeven. Bloedverdunners zorgen er letterlijk voor dat het bloed dunner wordt. Hoe dunner het bloed, hoe kleiner de kans dat er bloedstolsels ontstaan. Eén van de risico’s van atriumfibrilleren is dat er bloedstolsels ontstaan in het hart, die vervolgens in de hersenen een infarct veroorzaken.Het gebruik van bloedverdunners bij boezemfibrilleren kan het risico op een beroerte met 60 tot 80% terugbrengen.

Voorbeelden van deze middelen zijn Sintrom of marcoumar. Patiënten met bloedverdunners moeten regelmatig door de trombosedienst worden gecontroleerd om te zorgen dat het bloed in de juiste mate verdund blijft. In het ziekenhuis worden soms middelen als fraxiparine of heparine gebruikt. Deze worden via de huid of direct in een bloedvat geïnjecteerd.

Recentelijk zijn er nieuwe soorten bloedverdunners ontwikkeld waarbij controle door de trombose dienst niet meer nodig is. Momenteel wordt onderzocht of deze nieuwe middelen een plaats kunnen innemen bij het antistollen van patienten met atriumfibrilleren.

Behandeldoel 2: Het controleren en behandelen van bijkomende (hart en vaatziekten)

In het algemeen betekent dit dat indien de onderliggende hart en vaatziekte goed behandeld wordt de kans op (progressie van) atriumfibrilleren ook af zal nemen.

Een aantal voorbeelden: Zoals eerder werd gezegd wordt het risico op het ontstaan van atriumfibrilleren vooral verhoogd door een hoge bloeddruk en verschillende aandoeningen van het hart. Het risico op atriumfibrilleren wordt dan het effectiefst verlaagd als de arts bijvoorbeeld de hoge bloeddruk behandelt of de aandoeningen in het hart. Stel dat er atriumfibrilleren is ontstaan omdat er sprake is van een lekkende hartklep. Als de lekkage met een operatie is verholpen is de kans groot dat het atriumfibrilleren ook zal verdwijnen.

Behandeldoel 3 : verminderen van symptomen

A. Verlagen van de hartslag (Rate Control)

Als iemand veel klachten heeft van het atriumfibrilleren, als het lang aanhoudt of als het steeds terugkomt, worden medicijnen voorgeschreven die ervoor zorgen dat de hartslag wordt vertraagd. Het hart kan dan nog steeds onregelmatig kloppen, maar omdat het hart langzamer klopt voelt de patiënt zich rustiger. Ook zorgen deze medicijnen ervoor dat de patiënt zich beter kan inspannen.

Medicijnen die hier meestal voor gebruikt worden zijn betablokkers, calciumantagonisten en het geneesmiddel digoxine. Deze medicijnen verlagen de geleiding van elektrische impulsen door de AV-knoop.

B. Correctie van de hartritmestoornis (Rhythm Control)

Als iemand bij een normale hartslagfrequentie toch klachten blijft houden kan de arts medicijnen voorschrijven die de het atriumfibrilleren om kunnen zetten in een normaal sinusritme (=normaal hartritme) Dit proces noemen we cardioversie. Cardioversie kan ook elektrisch. Dit wordt verderop besproken. De slagingskans is niet bij elke patient even groot en de arts zal de beoogde voordelen moeten afwegen tegen de nadelen van de bijwerkingen die sommige middelen hebben Voorbeelden van medicijnen die cardioversie naar sinusritme kunnen geven zijn amiodarone, flecanaide en sotalol Een nieuw middel is vernakalantB.

Cardioversie: herstellen van het sinusritme

Als een verstoord sinusritme de oorzaak is van het boezemfibrilleren, kan een behandeling genaamd cardioversie worden toegepast.

Cardioversie is een behandeling voor hartritmestoornissen die meestal wordt toegepast bij atriumfibrilleren en boezemflutter (een ander soort hartritmestoornis). Tijdens de cardioversie wordt met behulp van een apparaat een elektrische impuls door de hartspier geleid. Zo wordt het normale hartritme hersteld. Het hart zal dan weer normaal gaan slaan.

Cardioversie heeft de grootste kans op succes als de ritmestoornis nog maar kort bestaat (enkele weken tot maanden), de patiënt jong is en er geen bijkomende hartproblemen zijn.

Voorafgaand aan de behandeling krijgt de patiënt bloedverdunners. Zo niet, dan is een kans van 1 tot 3 procent op een beroerte.

Pacemaker

Bij boezemfibrilleren kan ook sprake zijn van een trage hartslag. Dit tempo wordt soms ook nog negatief beïnvloed door medicijnen die nodig zijn om een te snelle hartslag te voorkomen. Er kan in dat geval een pacemaker wordt geïmplanteerd om te trage hartritmes te voorkomen.

Ablatie van de AV-knoop in combinatie met een pacemaker

Als het niet lukt om de te snelle hartslag onder controle te krijgen met medicijnen, kan de AV-knoop door middel van ablatie worden stilgelegd.

Bij ablatie van de AV-knoop worden via de bloedvaten in de lies catheters in het lichaam gebracht. Deze worden vervolgens naar het hart geschoven en onder röntgendoorlichting en ECG controle dicht in de buurt van de AV-knoop gebracht. Door de catheters wordt vervolgens elektrische energie gevoerd die zorgt voor een permanente blokkade van de impulsen in de AV-knoop.

Als de AV-knoop is uitgeschakeld kan de rol van de AV-knoop worden overgenomen door een geïmplanteerde pacemaker. Deze zorgt vervolgens voor een nauwkeurige aansturing van de hartslag.

Isolatie van de pulmonaalvenen

De chaos van elektrische prikkels bij boezemfibrilleren komt het meest voor in de linkerboezem, op de plaats waar de vier longaders (pulmonaal venen) uitmonden. Bij de Pulmonaal Vene Isolatie (isolatie van de pulmonaalvenen) worden de vier longaders geïsoleerd. De isolatie vindt plaats doordat er een kring van cellen rondom de longaders dichtgebrand wordt. Op deze plaats ontstaat na een aantal maanden littekenweefsel waardoor de chaos van elektrische prikkels niet meer kan worden doorgegeven. Op deze manier wordt de boezemfibrillatie opgeheven.

De Maze-procedure (via een open hartoperatie)

Als andere behandelingen niet helpen, komen sommige patiënten met boezemfibrilleren in aanmerking voor de Maze-procedure.

De MAZE-procedure is een onderdeel van een openhartoperatie waarbij in beide boezems van het hart littekens worden gecreëerd door middel van een elektrisch mes (branden) of bevriezing. Hierdoor worden kleine gedeelten van de boezems geïsoleerd. Binnen enkele maanden ontstaat littekenweefsel. Dit littekenweefsel zorgt ervoor dat er een soort doolhof ontstaat waardoor de prikkel wordt geblokkeerd. De boezems zijn dan in staat om de elektrische prikkels van de sinusknoop goed te verwerken, zodat het hart op een normale manier kan samentrekken.

Het aantal patiënten dat deze ingreep heeft ondergaan is nog niet zo groot, maar de operatie wordt met redelijk succes uitgevoerd.